Cornelia draaide zich nog eens rond voor de spiegel voor een laatste controle. Ze legde haar krullen zorgvuldig op hun plek en herschikte haar ketting. Haar fleurige jurk van stevig en praktisch polyester gaf haar iets jeugdigs. Ze probeerde zichzelf te zien door zijn ogen: een stevige dame op leeftijd maar met een zonnige glimlach, sterke werkarmen en heldere blauwe ogen. Plotseling opgeschrikt uit haar gedachten rende ze naar de kapstok en griste haastig haar nette jas van een knaapje. Ze moest op tijd zijn, want zijn trein kon ieder moment binnen rollen.
Madelief had net haar kinderen naar school gebracht en ze wandelde rustig en nog niet helemaal uitgeslapen terug. De zon was zo vroeg in de lente nog niet krachtig maar toch sneed ze heldere stralen tussen de bomen door en flikkerde ze als een stomme film die werd afgespeeld. De jonge vrouw kneep eerst met haar ogen en voelde toen de kalme warmte op haar oogleden. Ze stopte om deze sensatie op zich in te laten werken. Als ‘absoluut geen ochtendmens’ was ze de uurtjes in de ochtend langzaam gaan waarderen. Haar zintuigen en bewustzijn waren helemaal aanwezig en ze genoot.
Ongecontroleerd en haastig trapte Cornelia naar het station en ze had moeite zich op de route te concentreren. Waarom was alles ineens veranderd? De weg, de borden, maar ook de gebouwen herkende ze niet. Een jonge vrouw kruiste haar pad en met een slinger aan haar stuur kon ze haar nog net ontwijken. Cornelia keek haar niet aan, want ze had haast en belangrijkere dingen te doen. Er werd immers op haar gewacht en ze kon haar liefste absoluut niet in het ongewisse laten. Hij hield daar niet van en zou overstuur raken.
Sinds ze haar twee kinderen lopend naar school bracht en daar uitgebreid de tijd voor nam, in plaats van jagen en vliegen zoals eerder, genoot ze oprecht van de rust die het haar bracht. De vogeltjes die scharrelden en als in een wedstrijd elkaar uitdaagden tot het prachtigste gezang. De merel voorop, maar ook het roodborstje kon er wat van. Ze registreerde iedere automobilist, fietser en voetganger op haar pad en zag in hun houding vaak dezelfde onverschilligheid die ze zelf zo goed kende. Ze waren niet werkelijk aanwezig. En zo passeerde ze op een dag een haastig fietsende oudere dame, naar beneden kijkend en met een vreemde uitdrukking op haar gezicht.
Het station was helemaal veranderd. Waar was de trein? En waar was de wachtruimte gebleven? Cornelia stond verward naast haar fiets op zoek naar iets vertrouwds. Een fietsenstalling! Fijn, dan kon ze haar bagage ook kwijt. Er passeerde een jongeman en ze klampte hem aan. “Jongeman, bent u de kruier? Mijn man kan ieder moment arriveren en hij heeft twee koffers bij zich en een valies!” De jongen deed een stap achteruit, maakte een afwerend gebaar en schudde met zijn hoofd. Zonder te antwoorden schoot hij weg. Verbijsterd door het onbeschofte gedrag stond de oudere dame versteend midden op de bus strook.
Madelief had de vrouw nu drie keer gezien en steeds maakte ze dezelfde vreemde indruk. Het tijdstip van passeren was elke dag stipt vijf voor half negen en het uiterlijk van de dame leek net zo onveranderlijk. Asblonde krullen keurig in een rij, een gedateerde bril en een huidskleur die gelig en grauw deed denken aan een dode. Met een ruime beige trenchcoat flapperend om haar heen joeg ze haar uit tegenovergestelde richting voorbij. Behalve haar gekunstelde uiterlijk vielen haar ogen op, wegkijkend en zichtbaar diep in gedachten.
Een flinke bus rolde het station binnen en de chauffeur claxonneerde naar de vrouw die daar midden op het pad stond met in haar ene hand een fiets en met haar andere hand voor haar ogen. Omdat de vrouw noch opkeek of doorliep stopte de bestuurder zuchtend en stapte uit. “Mevrouwtje mevrouwtje, het is hier geen zebrapad!” probeerde hij grappig te zijn. Toen hij voor haar neus stond en de verwarring in haar houding zag en de zakdoek waarmee ze haar tranen haastig wegveegde, piepte hij razendsnel een vrouwelijk collega op. Hier had hij geen tijd voor. Het mensje stond in de weg en hij moest door.
Vandaag leek de fietsende dame niet van de partij. Het was inmiddels half negen en Madelief had het wandelpad vlakbij haar huis bereikt toen ze zo wat van haar sokken werd gereden. Geschrokken wees ze naar het voetgangersbord maar voor ze haar mond kon opentrekken was de vrouw verdwenen. Van zo dichtbij had ze in verwarde ogen gekeken, glazig en schichtig en die rare huidskleur… Het was niet alleen van de schrik dat ze kippenvel kreeg, er was iets vreselijk mis met deze vrouw.
Cornelia was allang vergeten wanneer het was begonnen met haar hoofd. Ze herinnerde zich vooral de dingen van vroeger, toen de kinderen klein waren, haar jeugd in Egmond aan zee, de eerste steelse kus op haar wang van George. Hoe het appeltjeszeepje rook dat ze van haar moeder kreeg en het feestelijke draaien van het orgel op het marktplein. Bang om voor gek te worden verklaard met al haar levendige herinneringen, zweeg ze. Behalve tegen haar vriendinnen uit haar kast, gekleed in gebloemde jurken.
Hoe kon zo’n dame op leeftijd verward rondfietsen en niemand anders die dat opmerkte? Had ze familie en kreeg ze wel eens iemand op bezoek? De jonge vrouw begon zich zorgen te maken en ze wenste dat ze er achter kon komen wie deze onbekende passante werkelijk was. Wat was haar naam en was ze helemaal alleen? Er moest toch iemand in haar omgeving zijn die voelde dat er iets niet in de haak was?
Netjes op een bankje neergezet door een vriendelijke vrouw in een donkerblauw kostuum kwam Cornelia een beetje tot zichzelf. Nee, ze wilde niet naar huis, want haar geliefde zou ieder moment komen. Ook wilde ze niet mee naar de stationsrestauratie om de hoek, ze wilde gewoon even zitten en verder niets. Hoe de vrouw ook had aangedrongen, Cornelia had haar duidelijk laten weten dat ze verder niets nodig had en ze haar met rust moest laten. Al was het bankje oud, het zat eigenlijk best goed. Ook was er vanaf dit plekje een goed zicht op de stationsklok en alle binnenrijdende bussen. De trein van George zou vast niet lang op zich laten wachten.
Het kostte Madelief weinig moeite om meer over de verwarde dame te weten te komen, ze hoefde haar alleen maar te volgen. Onopvallend wachtte ze langs de weg met haar fietsje tot de oude vrouw haar weer haastig voorbij reed. Totaal in haar eigen wereldje merkte ze niets van de jonge vrouw die haar op een afstandje volgde. De rit ging naar het busstation, waar ze haar fiets in de stalling parkeerde en plaatsnam op het centrale bankje onder de overkapping van het station. Daar zat ze plotseling parmantig rechtop, haar haren even controlerend via een kleine handspiegel en koket lachend naar zichzelf. Was dit dezelfde vrouw? Het leek wel een verliefd pubermeisje. Madelief geloofde haar ogen niet.
Hoelang had ze haar liefste nu moeten missen? Cornelia pakte haar kleine opschrijfboekje erbij: tweeënnegentig dagen. Zolang was hij deze keer weggebleven en ze telde de minuten tot ze hem in de armen kon springen. Het was de zomer van 1946 en ze droeg haar witte zomerjurk met kleine gele roosjes. George vond haar daarin een plaatje. Hij zou wel moe zijn na zijn lange bootreis en de treinreis daarna. Canada was letterlijk aan de andere kant van de wereld en hun dromen over ooit samenwonen hielden beide op de been. Om haar vinger de prachtige verlovingsring, eenvoudig maar elegant. Precies zoals hij haar had bezongen en zoals zij zich op dit moment voelde. Verliefd en vol levenslust.
Een kleine rondvraag bij de stationsrestauratie leverde Madelief weinig op, maar genoeg om over na te denken. De vrouw was een soort van bekende hier, want ze zat iedere dag op haar bankje. Elke ochtend arriveerde ze haastig, nam plaats, kikkerde op en wachtte tot een uur of vier in de middag. Op wie ze precies wachtte wist men wel (ene mijnheer Tremblay) en hoe ze heette vond men niet relevant. Ze hadden het inmiddels opgegeven haar te vragen om in de stationsrestauratie te komen zitten (“Nee, vriendelijk bedankt. Mijn aanstaande man arriveert ieder moment!”) en niemand kon het eigenlijk nog wat schelen wat de vrouw daar deed. Het was alleen jammer dat ze het beste bankje bezet hield.
Cornelia werd zenuwachtig, want het begon nu wel erg lang te duren. Toch bleef ze geduldig en zo opmerkzaam mogelijk zitten, want het zou haar niet gebeuren dat ze hem misliep. Ondanks haar knorrende maag, het polyester van haar jurk dat kriebelde en broeide in het zonnetje dat onder de luifel door piepte en de wijzers die genadeloos verder tikten op de grote klok, verroerde ze zich niet. Pas toen het geroezemoes om haar heen langzaam aanzwol als startsein van de avondspits stond ze plotseling op. “Oh jee, ik moet de piepers jassen en de andijvie spoelen!” riep ze uit, waarna ze zich haastig naar huis repte.
De jonge vrouw begreep niet hoe een leven op deze wijze kon verlopen, zo onzichtbaar en onbeduidend in andermans ogen. De oudere dame moest immens eenzaam zijn met haar dagelijks urenlang wachten. Als het haar oma zou zijn, dan zou ze haar wekelijks of zelfs dagelijks bezoeken en haar gezelschap houden. Ze zou voor haar koken, samen een spelletje doen of een wandelingetje maken… Helaas was er geen oma voor Madelief, beide grootmoeders waren al jaren geleden heengegaan. Oh, wat verlangde zij er naar anderen te helpen en een verschil te maken. Ze wist alleen niet hoe.
Het was tijd om te gaan slapen en de oude dame trok haar versleten nachthemd aan. Zittend voor haar kaptafel wreef ze de dikke laag make-up zo goed en kwaad als het lukte van haar gezicht met een oude handdoek. Misschien moest ze eens nieuwe schmink kopen, want de kwaliteit was niet meer wat die geweest was. Voorzichtig tilde ze haar pruik van haar hoofd en legde deze voor de spiegel. De asblonde krullen lachten haar in glanzende rijen tegemoet. George hield van krullen en deze waren perfect. Nooit meer in de weer met de krultang of een regenkapje dragen. Cornelia zag zichzelf in een flits in de spiegel en kromp ineen. De gerimpelde gedaante met het pluizige haar weigerde ze te aanschouwen. Snel zette ze haar bril af en in het zachte schijnsel knikte ze de jonge vrouw in de spiegel vriendelijk toe. Met haar hart vol liefde voor haar George kroop ze tevreden onder de wol. Verlangend naar morgen wanneer ze eindelijk samen zouden zijn, was ze nog nooit zo gelukkig geweest als nu.
@missnienox 2022
@Denis Vdovan
Wil je meer lezen over verlangen, gemis en liefde op leeftijd? Misschien vind je deze verhalen ook interessant:
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een ontroerend mooi verhaal met prachtige details.
Merci lieve Gerda.😊 Ja, dit verhaal zat al een tijdje in mijn hoofd. Nog niet concreet, maar de aanleiding was een 'vreemde' dame die ik een paar keer zag fietsen.
Gemixt met herinneringen van mijn dementerende omaatje en een flinke snuf fictie werd het een nieuw verhaal. Fijn dat het je ontroerde, daar doe ik het voor.😊
Ja zeker ontroerend en herkenbaar. Ode aan de eenzaam dolende zielen met sterke gevoelens.
Dank je wel voor je mooie reactie lieve moeke. Je beschrijft het treffend: eenzaam en dolend...