Daar zat hij, versteend in zijn stoel en tot niets in staat. Uren, dagen en weken regen zich aan elkaar als de borduursteken van Magda. Zijn allerliefste maatje was hem ontnomen en hij miste haar vreselijk. De stilte hamerde meedogenloos door het huis. Geen zacht geschuifel of het geluid van de borduurzijde die door de lap werd getrokken. In de keuken ontbrak het gerommel in lades, de oven die stoomde of de afwas die rinkelde in de gootsteen. Juist toen Alfons zijn laatste hoop op een verbetering van zijn ellendige leven wilde opgeven, knarste er een sleutel in het slot. Hij was onwetend tot de deur open zwaaide en er met luid gekletter iemand zijn kamer in kwam stuiven. Alfons wist instinctief dat samen met deze rare hond het leven weer terug in zijn leven kwam. Stiekem was hij dankbaar dat de zoon net zo eigenwijs was als zijn moeder.
Alfons hield eigenlijk niet van honden, tenminste dat had hij altijd aangenomen. “Honden stinken en ze eten ontlasting. Ze steken hun snuit in je kruis en ze luisteren niet!” De woorden van zijn moeder echoden na in zijn oren. Hij besloot ze zo snel mogelijk te vervangen. “Robbie is anders. Hij is schoon en lief en dwingt me naar buiten te gaan. Hij is mijn nieuwe reden om te leven. Hij brengt mij onder de mensen!” Het kon ook zo zijn dat deze tekst van Arjan was, zijn zoon. Alfons werd misschien vergeetachtig en wat deed het er eigenlijk toe? Robbie was gekomen en zou blijven.
De eerste nacht had Alfons lang wakker gelegen, de wetenschap dat hij nu verantwoordelijk was voor een levend dier greep hem bij de keel. Hij vroeg zich af of Robbie eenzaam was beneden in zijn nieuwe mand. Zou hij Alfons aardig vinden als nieuwe baas? Hij vond het eigenlijk best gezellig dat er nu iemand op hem wachtte. Magda had altijd een hond gewild en Alfons had dit afgehouden. Gek genoeg voelde hij zich dankzij Robbie weer dichter bij Magda, het was hun hond. Hij was dankbaar dat zijn zoon hem na lang aandringen gewoon deze hond had gebracht. Zelf zou hij het niet aangedurfd hebben. Wat kende Arjan hem toch door en door.
Een hond in de praktijk viel best mee. Het hielp dat de nieuwe baas een ochtendmens was, dat moet gezegd. Arjan had een flinke voorraad hondenbrokken en blikvoer in zijn vaders bijkeuken gezet. Een lijstje met het menu voor Robbie prijkte aan de muur, compleet met tijden. Alfons had het snel niet meer nodig want hij vertrouwde blind op zijn gevoel. Ze aten gewoon gelijk, wel zo gezellig. Alfons begon plezier te krijgen in zijn vaste wandelingen verspreid over de dag. Hij nam hondensnoepjes mee om Robbie te belonen wanneer hij ongestoord andere honden of mensen passeerde. Hij was dankbaar voor de goede opvoeding die zijn kameraad had genoten. Robbie was een vrolijke onverstoorbare hond met een stabiel karakter. Eigenlijk net als ik, grinnikte Alfons. De hond bracht hem veel gezelligheid en warmte en toch miste Alfons soms een echt gesprek. Hij mocht dan tegen Robbie praten, behalve een begripvolle blik bleef het stil.
Op hetzelfde moment dat Alfons zijn huis verliet om een rondje te wandelen, trok Ineke haar voordeur open. Ineke was schrijfster en zag zo langzamerhand sterretjes van naar het beeldscherm turen. “Ik zit teveel en zie te weinig mensen. Tijd voor frisse lucht voor de hersenpan. Ik heb zin om een levend wezen te ontmoeten.” Ineke was niet altijd zo geweest, vroeger meed ze vreemde mensen en situaties. Ze was achterdochtig en op zichzelf. Nu was dat voorbij, ze was nog steeds graag alleen, maar had ook behoefte aan contact. Ze was vol vertrouwen dat er iedere dag een bijzondere ontmoeting kon plaatsvinden. Ineke verwachtte het goede en stond open. Waar ze eerder met oogkleppen verplicht een wandelingetje maakte, had ze nu een alerte nieuwsgierige houding. Dit was niet alleen haar schrijven ten goede gekomen, maar ook haar sociale leven bloeide op.
Zo stuitte Ineke in de derde bocht van haar wandelpad op een oude man met een hond. Ineke was niet gek op honden, maar deze zag er vriendelijk en wat rommelig uit. Ze had een natuurlijke voorkeur voor aparte dieren en mensen. Deze man was behalve dat hij op leeftijd was nog best kwiek. Hij droeg een lange bruine wax-jas en een wollen pet. De hond had een zwart met witte schapenvacht. Eigenlijk was het gemengd grijs en dat was vast niet de bedoeling bij dit ras. Wanneer de hond een perfecte Friese stabij was en het baasje een doorsnee bejaarde in driedelig beige, dan was haar interesse een stuk minder geweest. “Wat een mooie hond heeft u!” rolde er spontaan uit haar mond. De man stond vlak naast haar en knikte vriendelijk. Hij vertelde dat hij de hond nog niet zo lang had, maar er toch heel blij mee was.
Alfons rommelde in zijn jaszak en trok Ineke aan haar mouw. Hij stopte een hondensnoepje in haar hand. Normaal hield ze absoluut niet van ongevraagde lichamelijke acties, maar deze man bedoelde het goed. Misschien wat onhandig maar de intentie was zuiver. Al stond het voeren van honden uit haar hand niet op haar favoriete lijstje, ze onderging het braaf. “Leuk om met u kennis te maken meneer. Ik ben Ineke” zei ze oprecht. “Ik ben meneer Keuning, zeg maar Alfons hoor. Hij heet Robbie en ik zie dat hij u aardig vindt. Ineke…zo heet mijn kleindochter ook!” Hij maakte een lichte buiging en ze gingen uiteen.
Wie op dat moment uit zijn raam keek zag een oude mijnheer in een drafje voorbij komen. Hij ging sneller dan zijn viervoeter en hij leek bijna te huppelen. “Wat een aardige mevrouw was dat, vond je ook niet Robbie?!” Robbie snoof een paar keer luid en ging verder met zijn zoektocht naar interessante geursporen. Als de baas blij was dan was de hond het ook. Dit gold ook voor kinderen en ouders en Arjan was opgelucht dat de hond in goede aarde viel. Natuurlijk had hij de aversie bij zijn vader gemerkt en toch had hij doorgezet. Hij kon het niet langer aanzien dat zijn ooit vrolijke en kordate vader was gereduceerd tot een stille grauwe schaduw. Arjan begreep het verdriet, hij voelde immers zelf ook de leegte en het gemis nadat zijn moeder zo plotseling was overleden. Iemand na zoveel jaren huwelijk te moeten missen moest ondraaglijk zijn. Hij vond dat zijn vader afleiding nodig had want dit was te groot. De ene mens kwam zoiets langzaam te boven en een ander verdronk erin. Arjan vreesde dat zijn vader tot de laatste categorie behoorde. Gelukkig was daar Robbie uit het plaatselijke asiel, overgebleven na het overlijden van zijn baasje.’ Hond met vriendelijk karakter & goed afgericht, zoekt een goed thuis’.
Ineke leek op wolkjes te lopen, ze voelde zich energieker dan ooit. Waarom heb ik toch altijd een abonnement op bejaarden of kinderen? Ik voorvoel altijd dat ik met hen een klik heb, zij staan open en zijn nieuwsgierig. Mijn leeftijdsgenoten draaien hun hoofd af, of hun hoofd zit vol. Waarom lukt het me met hen amper om spontaan een praatje te maken? Ze voelde vanuit haar ziel verbinding met bepaalde mensen en oude mensen begrepen haar zonder woorden. Ineke op haar beurt begreep hen ook, ze herkende iets pijnlijks in hen. Iets wat die mensen, of kinderen net als zijzelf niet schuwden. Er was geen angst of gene, het was een natuurlijk gegeven. Zij koesterde dit wezenlijke contact met heel haar hart.
De volgende keer dat Alfons de jonge vrouw tegenkwam raakten ze in gesprek. Zomaar en heel eenvoudig vertelde hij onverbloemd over het missen van zijn Magda. Hoe ze was gestorven en dat de pijn niet overging. Of het de manier van luisteren was of het stellen van de juiste vragen, hij had geen idee. Alfons was openhartiger dan hij ooit eerder was geweest. Zelfs Magda had hij nooit zoveel verteld en zeker niet over gevoelens. Bij deze Ineke was het normaal en hij voelde zich veilig. “Wat knap dat u zo positief blijft en zo actief. U had ook binnen kunnen blijven” had ze hem gecomplimenteerd. Alfons antwoordde dat hij geen keuze had, hij was zoals hij was en de hond hielp daarbij. Ineke vertelde dat ze ook een moeilijke tijd had gehad en een liefde was kwijtgeraakt. Toch bleef ze vol vertrouwen in een goede toekomst. “Of je de liefde verliest aan het leven of aan een ander, je zal moeten rouwen kind. Gelukkig ben jij nog jong en jij kan weer iemand vinden” Ineke lachte verlegen: “Nou, ik ben al bijna vijftig hoor. Toch kunt u ook nog steeds gelukkig zijn, oud of niet. Het is uw positieve instelling die u helpt en de liefde in uw hart voor uw vrouw en deze leuke hond!”
Er was niets ongemakkelijk aan de stilte die volgde, want Ineke en Alfons koesterden elkaar in gedachten. Daarvoor hoefden ze geen koffie bij elkaar te drinken of ellenlange gesprekken te voeren. Gewoon zo nu en dan een korte ontmoeting op het wandelpad was voldoende. Zo simpel was dat. De eenvoudige wetenschap dat je als mens gezien en gehoord werd was liefdevol en hartverwarmend genoeg. Wanneer je een middelbare vrouw of een bejaarde man met een hond stilletjes ziet glimlachen, dan weet je nu waarom.
@missnienox
Foto: Hyunwon Jang
Wil je meer lezen over avontuurlijke, dappere of verdrietige senioren? Misschien vind je deze verhalen ook interessant:
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een ontroerend en mooi geschreven verhaal, heb het met veel plezier gelezen.
Dank je wel lieve Gerda! Fijn om te horen. Het mooie is dat de man met de hond echt bestaat, ik heb hem ontmoet. Uiteraard heb ik er het een en ander bij verzonnen, maar hij raakte me direct. Een bijzonder en wijs mens.