Het driehoekje was grijs en scherp. Het sneed door het gras en liet een kartelig spoor achter. Diepgroen en glanzend stak het gras haarscherp af tegen de gele horizon. Het grijze driehoekje schoot verder, vervormde en verdween plotseling. Daar kwam het weer tevoorschijn en het leek haast doorzichtig. Het zoefde door de klamme lucht, terwijl het een waas paardenbloempluis achter zich liet opstijgen. Van een driehoekje veranderde het van vorm in een ruitje en nam een snelle wending. Een stevige windvlaag, die een verbijsterend spoor achter liet in het gras, leek het ruitje bijna op te zuigen. De horizon kleurde van oranje naar donkerrood. Bloedrood. Het ruitje werd weer een driehoekje en het sneed door de horizon. De eerst zo heldere lucht kleurde nog roder dan tevoren en leek te bloeden. Het gras werd klammer en vochtiger. De wond overstroomde en het driehoekje verkleurde.
Het gebouw was grijs en somber met kleine donkere ramen. Van de buitenkant had het iets weg van een bunker, grof en grijs. Het lag verscholen tussen grote bomen die in geen jaren gesnoeid waren. De muren van het huis waren op sommige plekken groen uitgeslagen. Zonlicht werd door het gebladerte tegen gehouden en het huis bleef daardoor koel en vochtig. De binnenkant van het gebouw was eveneens grijs en sober. Alleen hier geen grove plamuur, maar gladde grijze tegels op de muren. Op de vloeren lag linoleum en er hing een sterke geur van schoonmaakmiddel. Naast het geluid van bedrijvigheid in de keuken, drongen holle kreten door de gangen. Haastige voetstappen echoden door de hal waar zich de centrale trap bevond. Zo nu en dan viel er een deur met een doffe dreun in het slot of werd een grendel verschoven. Een oudere dame in een gesteven wit uniform met een strakke knot in haar zilveren haar haastte zich door de hal. Ze droeg een zware leren dokterstas en beklom met ferme pas de trap. Een bos sleutels rinkelde in haar vingers, waarna het weer stiller werd en de oude geluiden opnieuw naar voren drongen.
De kamer lag aan de achterkant van het huis en was enkele uurtjes per dag bereikbaar voor de zon, een groot contrast met de voorzijde. Ook zat hier geen ijzeren raamwerk voor het venster en werd het zicht niet belemmerd door donkere boomtakken. Dit raam keek uit op een open plek omringd door dennenbomen. Het raam werd gesloten door zware metalen haken, die door roest en achterstallig onderhoud niet goed meer werkten. Maar in tegenstelling tot de andere afdeling, was regelmatige controle op dit soort punten er bij ingeschoten. De verpleegsters hadden wel wat beters te doen, ze hadden hun handen vol aan de verzorging van de patiëntjes. Dit was immers de B-afdeling. "De B. van Brave meisjes!" giechelde Madya altijd. Nu lag ze op haar rug in haar rommelige bed en staarde naar de motiefjes op het behang boven haar. Ze verzon bij ieder motiefje haar eigen verhaal. Het behang was oud, rafelig en op sommige plekken verkleurd. Het was bezaaid met vele motiefjes, allemaal verschillend. Slechts één grijs motiefje kwam telkens terug, het overheerste door zijn scherpe vorm. Het was een vliegtuigje. Het zag er precies zo uit als het papieren vliegtuigje dat naast Madya op de verkreukte deken lag. Dit vliegtuigje was van een vlijmscherp glad gevouwen karton. De zon die door een spleet tussen de verschoten gordijnen heen scheen, sneed een vlammend silhouet van het vliegtuigje. De punt van het vliegtuigje was krom en week van het bloed en de schaduw op de muur was geknakt.
Madya draaide haar ogen naar een ander punt. Waar ze ook heen keek, het grijze driehoekje. De rode gloed die de zon op haar lichaam verfde, was lang zo rood niet als het stroompje bloed dat langs haar pols op het laken sijpelde. Met een draaierig gevoel hees ze zich met een ruk overeind. Haar blote voeten raakten de kille vloer en het ijzeren bed kraakte. Ze bekeek haar hand en lachte. Plotseling werden haar ogen vochtig en gleden stille tranen over haar wangen. Haar smoezelige nachthemd werd besprenkeld en ze veegde haar gezicht droog met haar pols. Enkele bloedstrepen bleven op haar wangen achter. Madya stond op, kleedde zich uit en ging naakt voor de doffe spiegel staan. Haar lichaam was bleek en zag er broos uit. Toch was ze tevreden met zichzelf, vooral met haar lange donkere haren. De scherpe barst in de spiegel verdeelde haar lichaam in tweeën. Hoe ze zich ook draaide, de barst bleef haar oog doorklieven. Haar pols begon heviger te bloeden en het bruinige zeil werd een teint dieper.
Madya liep naar de zware eikenhouten deur en haar hand probeerde de ronde metalen deurknop. Tevergeefs. Ze keerde weer terug naar haar bed en liet zich op de lakens vallen. Lachend greep ze naar het vliegtuigje en wierp het in de lucht. Tollend om zijn as stortte het naar beneden. Het raakte met de punt tussen een haak aan het venster, precies tussen de openhangende gordijnen. Haastig klom ze van haar bed en struikelde naar het raam. Ze trok met een felle beweging het vliegtuigje los en brak daarbij de haak af. Het kostte niet veel moeite het verweerde ijzer van de andere haken los te krijgen. Verrast door deze nieuw verworven vrijheid duwde ze het raam voorzichtig open. Een stevige windvlaag tilde het papieren vliegtuigje op uit haar vingers en zoog het mee naar buiten. Echt vliegen deed het niet meer, de scherpe punt was immers verloren gegaan en het dwarrelde als een blad door de lucht omlaag. Toen ze het venster helemaal had open gezwaaid werd ze verblind door het felle licht van buiten. Geschrokken en schuw kneep ze haar onwennige ogen tot spleetjes. Toen ze gewend was aan de nieuwe kleuren zocht haar blik het vliegtuigje. Het was neergestort en lag roerloos ver beneden in het groene gras.
Het meisje had enkel oog voor het grijze vormpje en de rest van de omgeving ontging haar. Plotseling raapte een kleine bleke hand het grijze gevouwen karton op. Het jongetje lachte luid en met een woeste maaibeweging hadden zijn magere vingertjes het vliegtuig geknakt. Het dwarrelde weer op de grond. Het jongetje sprong er bovenop en zijn vieze voeten verpulverden het karton. Grijnzend keek hij omhoog. Zij staarde voor zich uit, haar blik zocht de horizon af. ‘Vliegtuigje..?!’ kirde ze afwezig en toen verstrakte haar mond tot een dun angstig streepje. Ze kreeg het jochie in de gaten. Hij keek haar met zijn zwarte doffe ogen gebiedend aan en begon opeens wild te springen. Hij maakte ongecontroleerde fladderbewegingen met zijn armen. "Vogel!" riep hij hees. Madya draaide met haar vingers strengen in haar lange zwarte haren en keek onrustig rond. Het jongetje dat nog steeds druk met zijn armen heen en weer fladderde, wees plotseling naar haar. Hij gilde en lachte schel en leek zichzelf niet langer in de hand te kunnen houden. Zij keek op haar naakte lichaam neer en begon onbedaarlijk te schudden van het lachen. Ze trok zichzelf op aan het raamkozijn en hees haar benen over de rand. Haar slanke voeten tastten de buitenmuur af en vonden steun op een betonnen dwarsbalk onder het raam. Ze begon haar armen driftig te bewegen, op en neer, heen en weer. Haar bruine ogen stonden wijd open en leken iets te zoeken in de verte.
De jongen was plotseling stil en begon iets van papier te vouwen. Het was grijs en puntig. Tranen rolden over Madya’s wangen. Ze ankerde haar voeten iets steviger en ze probeerde zich uit te strekken. Ondertussen bleef ze druk met haar armen fladderen. Het jongetje legde de laatste hand aan het vliegtuigje. De punt was opnieuw scherp en stak al ongeduldig de lucht in, klaar voor een vlucht . Madya plukte wat aan haar haren, die als rommelige slierten tot haar middel reikten. Plotseling wankelde ze, maar ze wist zich te herstellen. Haar pols bloedde steeds heviger en ze tastte met haar vingers de wond af. Haar vingertoppen geverfd door het natte bloed, glommen in de avondzon. Huilend beschilderde ze haar lichaam.
Opeens wierp de jongen het vliegtuigje met een haastige beweging de lucht in. Haar blik werd al snel gevangen door het grijze voorwerp dat sporen in de lucht sneed. ‘Pak hem! Pak hem’ schreeuwde het jochie hysterisch. Madya zag het prachtige grijze driehoekje door de lichte horizon suizen. Ze nam een sprong en probeerde het snelle driehoekje te vangen. ‘Pak me dan!’ leek het grijze vogeltje tegen haar te roepen. Al haar zintuigen waren op het doelwit gericht. De sleutels in het slot, het knarsen van de deur en ook de rennende voetstappen drongen niet meer tot haar door. De wereld verkleinde voor haar ogen.
Op het moment dat haar lichaam de grond raakte, kleurde de horizon voor haar ogen bloedrood. Madya's verbrijzelde vliegtuigje lag vlak naast haar, met de afdruk van de modderige voet er nog op. In haar gebalde vuist zat het nieuwe vliegtuigje, als een misvormde trofee. Het jongetje plukte dit grijnzend uit haar levenloze hand en huppelde neuriënd het grasveld over, een spoor van geknakt gras achterlatend.
P.S. Ik heb dit verhaal geschreven toen ik 17 was en ik zeer geïnspireerd werd door schrijvers als Stephen King en Ira Levin. Het was toen een sport voor mij om enge verhalen te schrijven, die choqueerden en mijlenver van mij afstonden. Lekker griezelen en niet teveel prijs geven en veel aan de verbeelding overlaten. Ik heb het iets aangepast, er wat beschrijvingen aan toegevoegd, met mijn kennis van nu. Maar het is in de kern en sfeer mijn verhaal van toen gebleven – Nienke, 2016
@missnienox
Foto: Andre Silva
Lees jij graag meer sinistere en onheilspellende donkere verhalen? Misschien vind je deze ook interessant:
Reactie plaatsen
Reacties
Dit mooie verhaal kan zo het scenario van een korte film zijn. Ik zie de beelden voor me, verstilde sfeer, beetje grijzige tinten met bepaalde kleuren zoals dat bloed juist heel fel. En er zit zoveel om dit verhaal heen dat je meer zou willen lezen. Prachtig, dank!
Merci lieve Gerda! Ja, ik had dit verhaal in het begin van mijn schrijfcursus herschreven en was het eigenlijk vergeten. Het is ook best een heftig verhaal, maar ik ontdekte het ineens weer en het was nu het juiste moment. Prachtig hoe jij de 'film' beschrijft, dat zie ik dan ook zo voor me😊.