Het galgenmaal

Gepubliceerd op 14 mei 2022 om 02:22

 

Mevrouw Bleeker had een buitengewoon talent voor camouflage. Ze wist als geen ander haar rol te spelen, de hoofdrol – welteverstaan. Ze legde de laatste hand aan haar servies, prachtig uitgestald op haar mooiste linnen tafelkleed. ‘De dames zullen onder de indruk zijn,’ mompelde ze. Snel herschikte ze de zilveren lepeltjes en daar hoorde ze de bel gaan. Haar ogen kregen direct een vreemde glans toen ze tevreden naar de deur scharrelde.

 

Het plannetje had vlam gevat in haar binnenste toen ze nog maar net op De Drie Wilgen woonde. Bladerend door een vergeelde brochure in de stemmige lobby was er iets dat haar aandacht getrokken had. Genesteld in een groengele fluwelen fauteuil met achter haar de postvakken en met de liftdeuren op gehoorsafstand, viel Jet Bleeker niet op. Met haar tanige gestalte, kleurloze wangen, grauwe outfit en grote uilenbril oogde ze als de gemiddelde bewoner. Kleurloos. Ze wist donders goed dat dit een voordeel was en daarom had ze het tot in de kleinste finesses geperfectioneerd.

 

‘Dames, dames, hartelijk welkom! Kom toch verder,’ kirde ze toen ze haar deur royaal open gooide. Daar stonden de vier oudjes netjes gegroepeerd met ieder iets in hun handen. Bourgondische Greta was de eerste die enthousiast naar binnen schommelde en Jet een in folie gestoken cake in haar handen drukte. De stevige vrouw met haar praktisch kort geknipte haren en bril met jampotglazen wreef flink in haar handen en stapte nieuwsgierig de flat binnen. Sofia was de tweede en ze leek in niets op haar voorgangster. Klein, vel over been en met een spichtig gezicht zwaaide ze met een fles zelfgemaakte sterke drank. Net zo scherp en puntig als haar neus en kin klonk haar stem: ‘Beter dan dit ga je het niet vinden, buuf!’ En ook zij maakte plaats voor de volgende. De derde was Karina, een bleke ziekelijk gebogen vrouw met overduidelijk geverfde haren in een strakke wrong. Het contrast van het zwarte kapsel met de bloedeloze huid was enorm en haar waterige grijze ogen stonden afstandelijk. Zwijgend hield ze haar meegebrachte vracht stevig tegen haar borst en botste met haar schouder tegen de deurpost.

 

Jet deed beleefd een stapje terug om ook de laatste gast binnen te laten. Ja, dat was duidelijk een echte dame. Eugenie was chique klassiek gekleed in een oudroze bouclé twinset en hield een klein Tupperware-bakje in haar keurig gemanicuurde handen. Terwijl de dames rondkeken in de gezellig ingerichte woonkamer onder het slaken van enthousiaste gilletjes en instemmend gemompel, trippelde Jet dienstbaar rond om de lekkernijen aan te nemen, complimentjes te maken en stoelen te wijzen.

 

Daar zittend in die grote fauteuil dichtbij de ingang en de lift had ze een toplocatie te pakken. ‘Goedemorgen mevrouw Bleeker’ klonk het van voren en daar arriveerde de conciërge met een rinkelende bos sleutels door de automatische deuren. Gelukkig was hij de enige die haar bij naam kende en dat wilde ze graag zo houden. ‘Goedemorgen Frits, zeg toch alsjeblieft Jettie. Anders voel ik me zo oud!’ vleide ze. De conciërge knipoogde en riep net iets te luid: ‘Tot uw orders mejuffrouw Jettie!’ en beende naar de postkluisjes. Ondertussen klonk een bel en schoven de liftdeuren traag open. Een elegante dame in een onberispelijk tweedelig pakje schoot naar voren en struikelde zowat over Jet en haar stoel. ‘Waarom is het meubilair verplaatst, het is een schande! Ik bega me hier bijna een ongeluk!’ De stem was hautain, fel en tegelijk beheerst. En Jet keek in grote arrogante en zelfbewuste ogen en instinctief wist ze dat dit haar verlosser was.

 

De vijf dames zaten gezellig om de ovale tafel met in het midden de meegebrachte hapjes rond een royaal veldboeket. De cake en appeltaart lagen gebroederlijk naast elkaar op Delfts blauwe schalen. De zelfgemaakte drank zat in een kristallen karaf en het Tupperware had plaats gemaakt voor een glazen etagère gevuld met perfecte huisgemaakte bonbons. ‘Oh, wat ziet het er allemaal zalig uit,’ riep Jet terwijl ze haar lippen likte. Plotseling sprong ze op uit haar stoel en griste iets van het tafeltje bij het raam. ‘Zou ik daar bijna mijn eigen hapjes vergeten!’ en ze maakte ruimte voor de twee kleine schaaltjes met hartige rolletjes zalm/roomkaas en prikkertjes met zoet, zure en zoute hapjes. Iedereen had hetzelfde bordje en een identiek glas of kopje. Toen Jet de koffie wilde schenken protesteerde Karina flauwtjes, ze had liever een glaasje water. Eugenie greep direct in en zei dat het gebruikelijk was en bij de traditie hoorde van een Culinair Clubje om met koffie te starten en Jet schonk alle kopjes vol. Nippend aan de warme drank en tevreden roerend met haar lepeltje bleven haar ogen enkele seconden rusten op het gezelschap. Hier zaten ze toch maar mooi met z’n allen en er was geen weg meer terug.

 

Sinds de botsing in de lobby was er voorzichtig een vriendschap gegroeid tussen Jet en Eugenie. Van aftastend delen en informeren zagen ze elkaar al snel iedere dag en Jet voelde zich steeds vrijer worden. Ze had in haar nieuwe vriendin een medestander gevonden. Beide waren namelijk gek op de boeken van Agatha Christie en niets was zo onderhoudend en fijn om de complexe moordtheorieën samen te bespreken. Daarom verkasten ze al snel naar een bankje buiten want ook al waren de meeste medebewoners stokoud en doof, je kon nooit weten. Precies veertien dagen na hun eerste ontmoeting hoorde Jet zichzelf ineens de vraag hardop stellen die ze al jaren opgeslagen had in haar brein. ‘Zou het mogelijk zijn om hier een moord te plegen en er mee weg te komen?’ Geschrokken van haar eigen stem hapte ze naar adem. Maar Eugenie leek niet erg onder de indruk. Verveeld rolde ze een steentje heen en weer tussen haar schoenen en zakte iets verder onderuit. “Ik weet zeker dat dat heel goed mogelijk is. Sterker nog, ik heb al een ideetje. We hoeven het alleen nog een beetje uit te werken en de juiste personen te verzamelen…’

 

Het appartement van Jet voldeed uitstekend aan alle eisen om een clubje bijeen te brengen. Het lag gunstig dichtbij de lift, het was onopvallend op de bovenste verdieping en er keek geen andere flat op uit. De tafel bood genoeg ruimte en de inrichting was uitnodigend en gezellig. Serviesgoed genoeg in identieke sets en het was een pré dat mevrouw Bleeker nieuw was. Het vers geplukte veldboeket met forse stelen vingerhoedskruid stak als een fonteintje boven de hapjes uit, maar niemand had er werkelijk oog voor. Er werd gang voor gang gesmuld van de hapjes, recepten werden uitgewisseld en tussendoor was Jet druk in de weer met het vullen van glazen en wisselen van borden.

 

Zoals het een professionele eetclub betaamt hadden ze een passende naam nodig. Dat bleek niet zo eenvoudig, want het moest niet alleen chique maar ook smakelijk klinken. Eugenie verzon dat ze het werven van leden prima konden combineren met een wedstrijd voor de beste naam. Jet was blij dat haar vriendin dit op zich nam en ze bemoeide zich niet met de gesprekken die werden gevoerd om geschikte kandidaten te vinden. Ze waren er immers eensgezind over uit dat de clubleden onopvallend, nutteloos en vooral dom moesten zijn. Jet was hier heel stellig in en Eugenie volgde haar visie. Er was plaats voor drie culinaire dames en één zou er sterven. Dat was het plan.

 

Toen iedereen tevreden nippend aan het likeurtje zat, met rode blossen op de wangen en de broekknoop los, haalde Jet een mapje tevoorschijn. 'Wat vinden jullie van onze naam en logo?’ en ze schoof grinnikend en trots visitekaartjes naar ze toe. Giechelend en rozig van de alcohol zette Greta haar bril recht en las hardop ‘Goddelijke Gerechten – culinaire eetclub’. Vol enthousiasme klapte Eugenie in haar handen en ook de anderen prezen Jet's creativiteit. De kaartjes werden in handtassen gestoken en het gesprek ging verder over de beste wijnen en de functies van oud brood.

 

Slechts eenmaal had Eugenie het gevraagd en Jet vond het haar plicht om eerlijk te antwoorden. Waarom er iemand dood moest? Het kostte haar veel moeite een lach te onderdrukken, want in haar hart vond ze de gedachte aan moord en het sterven van een mens een kostelijk idee, maar ze was slim genoeg om te weten dat ze op haar hoede moest blijven. Zich concentrerend op het musje dat kruimels pikte op het gras voor het bankje koos ze zorgvuldig haar woorden. ‘Eigenlijk vind ik dat we bepaalde mensen uit hun lijden moeten verlossen. Ze hebben hun beste tijd gehad en waarom zouden ze geen ruimte maken voor nieuwe bewoners? De wachttijden zijn enorm en waarom zouden ze appartementen bezet houden terwijl jongere exemplaren staan te trappelen om ons geweldige complex op te vrolijken?!’ Jet kon een giechelende hik niet onderdrukken en merkte plotseling dat Eugenie haar aandachtig observeerde. Snel herpakte ze zich en excuseerde ze zich voor de hik. Het was een kwaaltje waar ze de laatste tijd wel vaker last van had.

 

Jet begon vaart te maken met de afronding van hun samenzijn. Het Galgenmaal was ook een goede naam geweest voor hun clubje, grinnikte ze in gedachten. Uitgezonderd Sofia die uitstekend tegen haar eigen brouwsels kon, was de rest giechelig en aangeschoten. Geholpen door Eugenie werd het groepje met lichte dwang naar buiten geduwd. Nee, het was geen probleem om de bakjes en schalen af te wassen en ja, ze konden hun spulletjes morgen schoon ophalen. Eugenie keek nog eenmaal over haar schouder toen ze door de verwarmde galerij achter de anderen aan stapte. Zag Jet het goed? Er leek een kleine zweem van spot in haar ogen te flonkeren.

 

Het meest amusante aan hun plannetje was dat ze niet konden kiezen wie zou sterven. Daarom hadden ze het aan het toeval overgelaten. Gif was sowieso de veiligste keuze en rijkelijk aanwezig in de royale bloementuin van het tehuis. Een veldboeketje was onschuldig geplukt en daar kon het ongeluk eenvoudig aan gelinkt worden. Wanneer je uiterst secuur en toch lukraak een giftig bodempje legt in een bepaald kopje, glas of bordje en zorgt dat jij en je medestander het zelf niet krijgen, kun je mooie effecten verwachten. Het idee alleen al had de dames enorm veel plezier en voorpret bezorgd.

 

Na met koortsige ijver het servies brandschoon geschrobd en glanzend opgewreven onder handen te hebben genomen, zakte Jet moe maar voldaan neer aan de tafel. Ze keek gelukzalig voor zich uit en zwol van trots. Iemand zou elk moment sterven en haar ogen gleden traag over het boeket. Wat een heerlijke gedachte dat er op dit moment iemand een beetje benauwd werd. Waar zou het mee beginnen? Misschien wat druk op de borst of zou de bofkont direct gaan schuimbekken… Giechelend hees ze zichzelf overeind en ietwat draaierig van alle inspanning sukkelde ze naar haar slaapkamer.

 

‘Heb je het al gehoord? Ze zeggen dat er iemand dood is! Het was een ongeluk, iets met bloemen of zo...’ Het was het gesprek van de dag. Op het bankje voor De Drie Wilgen zaten vier dames schouder aan schouder. Geen verdriet in de ogen, enkel plezier. Dat ze kort geleden nog zo gezellig samen hadden gegeten met z’n vijven veranderde daar niets aan. Zusterlijk waren de hartsvriendinnen zo verstandig om geen woorden te geven aan hun overwinning, hun tevreden samenzijn in stilte was minstens zo krachtig. Het was ze opnieuw gelukt en Eugenie begon zachtjes te neuriën. ‘Que sera sera’ en Greta, Karina en Sofia haakten gretig aan. Wat was het leven toch zalig.

 

 

@missnienox

 

P.S. Wil je meer lezen over vernuftige plannetjes en (valse) binnenpretjes? Misschien vind je de volgende verhalen ook interessant:

De uitkijkpost deel 1

De uitkijkpost deel 2

Toezicht

Enkeltje paradijs

 

 

 

Foto Virginia Long veldboeket vingerhoedskruid missnienox kort verhaal

@Virginia Long

Reactie plaatsen

Reacties

Yoke
3 jaar geleden

Geweldig.. wat een plot.

Nien
3 jaar geleden

Dank je wel moeders😁 Er gaat niets boven sluwe plannetjes en personages verzinnen, die je in het echte leven echt niet wenst. Daarom is fictie ook zo heerlijk!

Gerda
3 jaar geleden

Heerlijk verhaal met verrassende ontknoping!

Nien
3 jaar geleden

Dank je wel!😁 Grappig genoeg schoot deze ontknoping pas door me heen tijdens het schrijven. Zo werk ik wel vaker, organisch en proberend open te staan voor dwaze invallen. Fijne dag!