Ik zie hem nog zo zitten. Op de eerste rij helemaal rechts, ineengedoken in zijn stoel houdt hij zich stil. Klein van stuk en met slordig geknipt haar is dat zijn vaste plekje. Zodra de reclames verstommen en de trailer start ontspannen zijn schouders. Alsof het donkerte hem bescherming biedt om eindelijk zichzelf te zijn. Ik zou er goud voor geven hem nog één keer echt te zien, want ik ken niemand die hier meer thuishoorde. De vanzelfsprekendheid, de kleine dagelijkse rituelen, hij nam alles met zich mee. Gewenning is een ziekte die ik niemand gun, want de pijn komt alsnog. Geloof mij.
Mijn eerste herinnering aan hem is nog glashelder. Het was het half uur voordat de storm losbarstte (bij ons heet dat Silenzio) en we liepen met het zweet op onze rug de laatste puntjes na. Was het tapijt vakkundig gezogen en de toiletten brandschoon? Glom de bar en was de balie met alle producten netjes aangevuld? We waren er klaar voor! We staken onze duimen omhoog, liepen onze laatste ronde en raapten een verdwaald flesje of snoeppapiertje op. ‘Wat doet dat jong daar Madelief?’ De manager wees driftig naar buiten en ik volgde zijn vinger. Een magere kleine jongen verzamelde peuken in een lege chips koker rond de rode loper en hij deed dat zo aandachtig dat hij ons niet opmerkte. Amper tien jaar schatte ik hem in zijn te ruime kleding en hij oogde viezig. ‘Ik regel het wel!’ riep ik haastig naar buiten dravend. Mijnheer Welling had een bloedhekel aan troep en onze entree met het rode tapijt en de goudkleurige staanders met hangende kwasten moest er kraakhelder uitzien.
Die peuken horen er natuurlijk niet, iemand is slordig geweest, maar deze jongen hoort er nog minder. Je herkent ons aan het kraakheldere overhemd met groen film-logo, de zwarte pantalon en degelijke instappers of veterschoenen. En altijd een onberispelijk uiterlijk met minimale make-up en strak gekamde haren. Cinema Vos zit sinds een eeuwigheid in het statige wit gepleisterde pakhuis langs de gracht en elke filmliefhebber weet ons te vinden. Met dagelijks een matinee vanaf half drie is het bij ons nooit uitgestorven. Reken daar de nieuwe seniorenfilm twee maal weeks om half elf bij en je begrijpt waarom we trouw blijven aan onze propere formule en hoge standaard. Stel dat we iets zouden veranderen? Klandizie is heilig binnen deze muren en dat begint bij de entree.
‘Mag ik vragen wat je daar doet?’ probeerde ik, maar de jongen ging stug door met sigarettenpeuken verzamelen. Domme vraag natuurlijk, want ik zag precies waar hij mee bezig was. Albert tikte driftig op het glas en de ongeduldige blik in zijn ogen beloofde weinig goeds. Ik werkte nog niet lang bij de bios en was blij met mijn bijbaantje en daarom sommeerde ik de jongen te vertrekken. Eindelijk keek hij me aan. Voorzichtig door lange donkere wimpers peilden schichtige ogen me en ik had direct spijt van mijn woordkeuze – hij draaide zich betrapt om en rende weg.
Directe communicatie was niet mijn sterke kant en de volgende dag was hij er weer. De jongen verzamelde onverstoorbaar peuken tot een collega hem wegjoeg. Het was herfst en we kregen het drukker en niemand zat te wachten op extra werk in de vorm van een stoorzender. Sinds we thema-middagen en avonden organiseerden werd de etalage steeds belangrijker. Je kwam niet meer weg met een stel posters, nee we moesten nu volop aan de ‘visual merchandising’ (de favoriete uitdrukking van Albert) en het was mijn taak om een aantrekkelijk herfstthema neer te zetten. Natuurlijk was ik blij met drie extra uren per week, maar ik had een beetje gebluft. Eigenlijk waande ik mezelf liever creatief dan dat ik het werkelijk was en toen ik ‘s ochtends vroeg naar het park sjokte voor natuurlijke decoraties, vervloekte ik mijn extra taak. Met een paar boodschappentassen over mijn arm was ik klaar voor kastanjes, bladeren, eikels en oude takken. Dacht ik. Het verzamelen was redelijk snel gefikst, maar mijn vracht was behoorlijk zwaar en onhandig. Daar was plotseling de jongen, hij stak zwijgend zijn hand uit en ik deinsde achteruit. Angsthaas die ik was, hij wilde enkel helpen. Samen liepen we met onze armen vol naar de cinema en toen we bijna bij de loper waren, stopte hij abrupt en liet de vracht achter. Voordat ik hem kon bedanken was hij weg.
Je snapt dat ik flink zat te hannesen met het ophangen van de takken, maar het uitstrooien van de bladeren, eikels en kastanjes was gelukkig een eitje. Toen Albert bij me kwam kijken was hij niet blij. ‘Ik mis iets en die rommel op de grond lijkt nogal per ongeluk. Verzin iets beters Madelief, zo had ik het niet in gedachten...’ en hij stampte weer weg. Nu had ik echt een probleem en wie me op dat moment in de etalage zou opmerken, zag een spichtige jonge vrouw met rode krullen, een bruin met oranje vintage fladderjurkje en onhandige laarsjes. Ik oogde net zo rommelig als de etalage, dat wist ik zeker. En daar was de jongen ineens en hij droeg iets groots. Sjouwend met een grote berkentak met eindelijk wat kleur op zijn wangen keek hij trots. Zonder een moment te twijfelen hielp ik hem de bijna-boomstam naar binnen te slepen. Ik wist natuurlijk dat Albert tussen de middag in zijn kantoortje zat en daarom werkten we samen zwijgend aan de etalage.
Het ene na het andere compliment bereikte het personeel van de bioscoop en ook als het binnen bijna donker was bleven passanten stil staan kijken. In een paar ochtenden tijd hadden we iets boven verwachting neergezet, zelfs Albert moest toegeven dat onze entree nu helemaal herfstproof was. Eerlijk gezegd waren de meeste ideeën niet de mijne, mijn stille nieuwe metgezel was het brein. Met enkele woorden, het aanwijzen van hulpbronnen en gewoonweg doen, overtuigde hij me van iets wat eigenlijk heel logisch was. De berkenboom en takken werden versierd met opgezette bosdieren uit het depot van het museum met bijbehorende actie – toon je bioskaartje en ga voor half geld naar het Natuurmuseum. Eikels en kastanjes zaten in grote weckflessen met de prijsvraag ‘Raad het aantal en win een gratis voorstelling’ en de bladeren werden vastgespeld aan de fluwelen gordijnen. Alles spannend maar netjes, precies zoals het paste bij onze cinema.
Sindsdien kwam hij dagelijks helpen. Eerst met kleine onopvallende klusjes, want stel dat onze manager er achter kwam? Al vrat het wel aan mij, want ik vond dat de jongen beter verdiende. Toen Albert ons op een dag het zeldzame compliment maakte dat de zaken beter dan ooit gingen, flapte ik het eruit. ‘Het is dankzij de jongen die geweldige ideeën aandraagt en zoveel ziet en signaleert’. Mijnheer Welling had geen flauw idee wie ik bedoelde. ‘Cinekid!’ riepen mijn collega’s (want dat was zijn bijnaam geworden) en toen ging er een lichtje bij hem branden. Albert was niet blij, maar zag tegelijk mogelijkheden. ‘We kunnen hem niet betalen natuurlijk, maar een gratis voorstelling zo nu en dan moet lukken. Onder één voorwaarde: hij mag niet opvallen en moet in het tenue. Als jij dat kunt regelen, krijg je groen licht Madelief!’
Na weken samenwerken in betrekkelijke stilte leerde ik hem iets beter kennen. Cinekid was twaalf en de grootste filmfan die ik ooit ontmoet had. Hij zag er misschien jonger uit, dat zei niks over zijn kennis – er was geen film waarover hij niet gehoord had. Toen ik hem vroeg over zijn familie en thuissituatie zweeg hij. Ik wist dat hij naar school ging, hij kwam immers na schooltijd direct naar ons en zette zijn kleine rugzak netjes in de kantine. Op mijn ‘Ik ben Madelief, maar dat wist je natuurlijk al,’ fluisterde hij: ‘Mijn naam is Reza, maar noem me liever Cinekid’ en zo geschiedde.
Het achtergelaten witte overhemd van een stagiair en de pantalon van de kinderafdeling die ik in de sale had gescoord, stonden hem goed. We moesten alleen een oplossing vinden voor zijn afgetrapte sneakers en in de pauze ontdekten we een paar zwarte schoenen voor een prikkie bij Scapino om de hoek. Zijn werkkleding ging niet mee naar huis, want het was overduidelijk dat Cinekid graag zijn eigen gang ging en liever geen open kaart speelde. Ik vond dat prima, zolang hij maar netjes kwam opdraven. En toen hij eenmaal doorhad hoe zijn uiterlijk voor hem werkte, zat zijn haar altijd strak met gel naar achteren gekamd en betrapte niemand hem meer op zwarte nagels. In zijn nieuwe outfit zag hij eruit om door een ringetje te halen en toen hij zich voor het eerst presenteerde schudde Albert hem bijna de hand. ‘Wie had dat gedacht?! Cinekid?’ en de manager stootte me onder de indruk aan. ‘Mooi werk dame!’
Hij leerde razendsnel, je hoefde hem maar één keer iets uit te leggen en hij was je bijna altijd een stapje voor. Nieuwsgierig en gulzig ontwikkelde hij zich elke dag en zijn takenpakket groeide gestaag. We gingen ons aan hem hechten en ik vooral. Als een soort verloren broer veroverde hij een plekje in mijn hart, vooral als hij totaal in de film opging. Soms kregen zijn pientere ogen een zacht fluweel, meestal bij een gevoelige filmscène en het was het enige moment dat hij niet doorhad dat ik naar hem keek. Voor mij mochten die momenten eeuwig duren, want het was alsof hij alleen dan een stukje van zijn ziel toonde.
De bewuste middag was niet anders dan normaal. Cinekid controleerde de prullenbakken, vulde voorraden aan en herschikte iets aan de winteretalage bij de ingang. Ik passeerde hem op mijn weg naar de toiletten en ik weet niet precies waarom ik bleef staan. Aandachtig bekeek ik zijn kundige vingers en zijn geconcentreerde blik. Hij keek op en lachte naar me – niet schichtig zoals de eerste keer, maar hij straalde en stak enthousiast zijn duim omhoog. Lachend liep ik verder en ik voelde me intens gelukkig. Een gevoel dat ik daarvoor niet kende en daarna niet meer zou voelen. Het was de laatste keer dat ik hem zag.
Het hoekplekje op de eerste rij is leeg, Cinekid komt niet meer. Ik vrees dat het nooit zal wennen. Liever kijk ik weg als ik langs zijn vaste plek loop en overal bots ik tegen zijn herinneringen op. En dat gebeurt vaak en is verdomde pijnlijk. Het leven gaat door, maar niets is meer hetzelfde. Hoe zou het nu met hem zijn? Vurig hoop ik dat hij ons niet vergeet en ik wens hem het allerbeste, Cinekid mijn vriend.
@missnienox
P.S. Wil je meer lezen over bijzondere vriendschappen? Misschien vind je deze verhalen ook interessant:
Lommerlust - een historisch verhaal
@GR Stocks
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig verhaal, je ziet het ontroerende mannetje voor je.
Dank je wel Gerda😁 Het blijft een magisch proces om een personage te creëren dat ' 'echt' wordt.