Bijnamen, ik ben er gek op. Je kunt het ook koosnaampjes noemen, zolang het maar grappig en liefdevol is. Kinderen, partner, familie of huisdieren – iedereen is bij mij de Sjaak. Vraag me niet waarom, al heeft het vast te maken met mijn liefde voor taal. Toch ben ik niet de enige, niet de eerste en zeker niet de laatste. Bloos of lach je kapot.
Foto: Roberto Carlos Roman Don
“Nicknames are fond names. We do not give them to people we dislike.” – Edna Ferber
Bijnaam, plaagnaam, alias, koosnaam, nickname, fondname
Om een bijnaam te kiezen is creativiteit een vereiste, al dient zo’n naam zich meestal vanzelf aan. Let wel: er zijn regels, want schelden en pesten kunnen opzouten. We hebben het hier over lieve plagerijtjes, overeenkomsten, zelfspot of geweldige opmerkzaamheid. Wanneer je niet tegen een tegenoffensief kunt, dan kun je beter braaf aan de zijlijn blijven staan.
Zo gaf mijn omgeving mij op willekeurige volgorde de volgende bijnamen
Nien, Nienepien, Nijntje, Noortje, Nienke mattenklopper (ik joeg mijn broers vroeger mijn kamer uit met een rode plastic mini mattenklopper?!), Nein Zwein, Zweinebeek (rijm), Zweinebeek van Aarsema (?), Noor, Nienk, Nienie, schwestertje, zusteriena, zuster, Silversister, party-animal, feestbeest, dancing queen enz.
Als tegenreactie heette mijn oudste broer: Sandrikus, Drikus, broeder, Sanderina, Sandra, Nicodemus Ooievaar (door onze pa), zondagskind, krullenbol, baardmans (verzin zijn originele naam zelf maar). Jongste broer heette tevens: broertje, Jerrebarre, broeder, Jerke-piet-knerke, Jerry, J.R., 3 is teveel (omdat hij het derde kind is...schaam), Yerk enz.
Mijn moeder heet: moekepoeke, moeders, muttifrutti, moeder-de-vrouw, mijter, ma. En mijn pa heet gewoon pa. Samen heten ze Heiter & Mijter.
Bloosnamen & voosnamen
Bloosnaampjes zijn hartstikke persoonlijk en liefkozend. Ze zijn super leuk voor de afzender en de ontvanger, maar op een ander kunnen ze nogal gênant overkomen, of zelfs braakneigingen opwekken. Deze voosnaampjes zijn geschikt voor achter gesloten deuren en persoonlijk. Wie wil er nou scheetje, popje, drolletje, liefie, tijger, floepie of schattedot horen? En deze zijn nog braaf... Van een buitenstaander voor een buitenstaander. Bleh!
Koosnamen & troostnamen
Dat zijn de liefste exemplaren, ze drukken liefde en hoop uit. Ze zetten je weer met je voetjes op de aarde zonder dat de landing pijn doet. Ze zijn volledig opgebouwd uit liefde en oh, wat hou ik er van om ze te zeggen en natuurlijk ook om ze te horen. Het zijn de namen die je aan je partner, je kind, andere geliefden of huisdier geeft.
Zo heette oudste Binkie en Utie (zo noemde hij zichzelf). De middelste Koekemannetje en kereltje. De jongste Hammie (iets met wangetjes) en Puunie. Mop of moppie gebruikte ik voor al mijn kinderen en sommige wilden het alleenrecht. Blijkbaar blijft het lief klinken voor ze en dat is ook precies de bedoeling.
Mijn exen heetten Lange wapper, Bubba of Ellie Bombellie enz. Van deze informatie worden jullie natuurlijk onpasselijk, dus hier houd ik het bij.
Foto: Quino Al
Dubbelgangers op vakantie – noteren maar
Iedere vakantie zag ik altijd dubbelgangers en die hield ik bij in een boekje. Allemaal bekenden die je niet kunt uittekenen, maar je herkent ze direct in een ander. Zo zijn er heel wat lijstjes gemaakt met vriendinnen, onderwijzers en klasgenoten. Sommige stonden er wel 4x op.
Er is geen kat geweest zonder op zijn minst drie bijnamen
Gurbe heette ook: Geurbe (?), Gurbelurbe, Gurbmans, André Hazelip (daar kon ie niks aan doen – ex humor), Kirby.
Bud Spencer was tevens: Spencerini, Budtie, Budstra Gieremans, Bud Penser, Buddy.
Mimi alias Miemus, Mimosa, Mimis, Cremist, de berg, Mimi Rogers, Miems.
Stoffer heette ook Stuffkip, Stoffer-piet-koffer, stoffel.
En Mogway luisterde braaf naar Mokkel, Blackie, Puttenbeest (ze was perfect dus wenste ik haar putten in haar dijen – ik was 15), Puttie, Putstra.
De rest van de 14 katten zal ik jullie besparen...
De bijnaam blijft een vaste gast
Het leukste is wanneer jezelf ook moet lachen om je bijnaam, zelfspot blijft onontbeerlijk. Daarom moet een bijnaam liefdevol zijn. Buckie Starbucks heet bijvoorbeeld Snuitje (met zijn Mainecoon kinnebakkes) en hij is daar heel tevreden mee. Het alter ego van mijn middelste is Tifus Rifus (zelf bedacht) en als die langskomt heeft ie een boze bui. Mijn kids noemen mij Silvergranny en ik hinnik mee. Als mijn broertje mij met een Duits accent Schwestertje noemt, dan smelt ik.
“I love nicknames. It makes me feel loved. It makes me feel less alone in this world”.” – Ellen page
Bijnamen maken het leven leuker en de taal rijker. Zolang ze uit het hart komen en raak zijn gekozen, kunnen ze een leven lang mee. Koosnamen zijn er soms alleen een bepaalde periode. Zo noemde mijn ex mij tijdens de zwangerschap van onze eerste ( en enige kind samen) Obelixie. Ik droeg mijn broek namelijk over mijn buik...🤣
@missnienox (ook een alias)
P.S. Heb jij ook bijnamen of gebruik je ze voor een ander? Ik lees het graag.
Heb je zin in meer blogs over irrelevante zaken en andere binnenpretjes, misschien vind je dit ook leuk?
4 blunders + wat je ervan kunt leren
Slimme volgordes - houd je koppie erbij
Reactie plaatsen
Reacties