Iemand die de woorden openhartig en zelfspot gebruikt, mag zich niet verschuilen. Vooruit dan maar – geen woorden maar daden. Over mijn blunders schrijven is immers een daad. Toch? Met het schaamrood op mijn kaken deel ik hier mijn 4 grootste blunders en wat ik daarvan heb geleerd. Op chronologische volgorde en ik bewaar het beste voor het laatst. Smullen maar. Ik ben ondertussen een blokje om.
1. Het onderschatte scheetje
Jaren geleden zaten we in een bomvolle concertzaal; mijn broers, mijn vader en ik. Waar mijn extraverte moeder was? Geen idee, maar het feestnummer was er niet bij. Op elkaar gepropt zaten we helemaal op de bovenste rij in de zaal. Het was benauwd, muf en de band maakte een immens kabaal (het was BZN, vraag me niet waarom). Ik moet een jaar of 11 zijn geweest en ik kreeg een beetje kramp. Het leek me niet gezond om het opkomende windje te negeren. Waarom ook niet, dacht ik. Geen mens zou het merken en zeker niet horen. Ik waande me veilig en slim. Al snel bleek dat ik een minuscuul inschattingsfoutje had gemaakt. Ik had buiten een ander zeer belangrijk zintuig gerekend – de neus. Het onschuldige scheetje dat ik zojuist had gelaten veranderde in een mum van tijd in de grootste putlucht die er maar mogelijk was in een afgesloten ruimte. Al snel begonnen de mensen om ons heen te snuiven en om zich heen te kijken. Mijn vader had het als laatste door. Hij - de koning der scheten - werd me toch een partij woest op mij! Mijn rode hoofd moet zelfs in het donker hebben opgelicht…
Leermomentje: laat nooit een scheet in het openbaar, ook niet een petieterig windje. De gevolgen kunnen desastreus zijn voor je imago. Inhouden en wegknijpen, of een sprintje trekken naar privéterrein.
2. Een kilo kaas op de verkeerde plaats
Mijn oudste broer en ik werkten vroeger in de bloembollen. Hij was 15 en ik 13. Ik haatte dat vakantiewerk, omdat het altijd regende en het was ruim een uur fietsen tot we er waren. Ook werd het gruwelijk onderbetaald en ik had het geld eigenlijk al uitgegeven. Mijn motivatie was nihil en mijn humeur vreselijk slecht. Gelukkig had mijn broer daar nooit last van als ongecompliceerd zondagskind. Hij negeerde mijn gefoeter en geklaag met verve. Het hoogtepunt van de werkdag was de middagpauze. Eindelijk uit de regen – droog in de hooischuur – schafttijd. Omdat ik altijd behoorlijk veel trek had (nog steeds) was ik wel toe aan mijn bammetjes. Ik was immers al sinds zessen uit mijn bed. Hongerig trok ik mijn broodtrommel uit mijn rugzak en opende het deksel. Oh nee!! Een kilo kaas staarde mij aan. Bliksemsnel voordat iemand mijn blunder ontdekte ramde ik de deksel op de kaas. Daarna besefte ik mijn probleem pas goed: waar moest ik nu met mijn honger heen? Fluisterend probeerde ik mijn broer een paar boterhammen te ontfutselen. De veelvraat had er 10 bij zich. Helaas had hij weinig medelijden met mij, want hij moest toch ook eten? Ik kreeg 2 boterhammen toegestopt en daar moest ik het meedoen. Het werd een lange nare middag.
Leermomentje: ook al slaapwandel je ‘s morgens nog, weeg altijd je broodtrommel. Dankzij mijn vaders lumineuze opbergsystemen (identieke plastic trommels) greep ik mis. Eenmalig kan ik je zeggen. Ik word letterlijk agressief van te laat of te weinig eten en ik had mijn lesje wel geleerd die dag. Mijn moeder merkte op dat ik gewoon het blok kaas soldaat had kunnen maken (zij is er gek op). Dit idee kwam eenvoudigweg niet in mij op. Blijk ik toch geen kaaskop te zijn.
3. Harige schoenen
In een buitenwijk van Groningen woonde ik in een leuke parterrewoning met mijn vriend. Mijn broer woonde een paar straten verder en we hadden elkaars sleutel. Want je weet maar nooit… Het feit dat wij met onze chaotische inslag (destijds) zo slim waren om sleutels uit te wisselen is mijn redding geweest. Als 24- jarige jonge meid was ik al verknocht aan pantoffels - zo groot en opvallend mogelijk. Mijn exemplaren waren gigantische wit met roze konijnensloffen en oh wat waren ze lekker warm. Ik was druk bezig met schoonmaken en opruimen en bracht net de vuilniszak van de bovenwoning naar beneden. De vuilcontainer stond buiten naast de voordeur. Beng! De voordeur was dichtgevallen en enkel met een sleutel te openen. Daar stond ik dan. Hartje winter, zonder jas maar wel met warme sloffen. Mijn hersenen werkten op volle snelheid: sleutel, binnen, koud, broer, lopen. En daar ging ik op mijn gigantische flappers de straten door. Ik schaamde me kapot, al hielp dat rode hoofd wel om mijn temperatuur te behouden. Want het vroor en op sommige plaatsen was het glad. Op konijnenvoetjes dribbelde ik met een boog om een basketbalveldje heen waar jeugd druk bezig was. Gelukkig zag niemand mijn voeten en het was niet druk op mijn route naar mijn broer. Wat was ik blij dat hij thuis was, al lachte hij mij keihard uit en stuurde hij me terug op zijn Nikes maat 45.
Leermomentje: zorg altijd voor een reservesleutel en leg hem na gebruik terug. Dat had ik goed gedaan in elk geval. Verder was het overmacht. Mijn schoonzus bleek later flink tegen mijn broer te zijn uitgevallen. Waarom hij me niet fatsoenlijk achter op zijn fiets naar huis had gebracht? Tja...broers. Sindsdien zweer ik bij bescheiden pantoffeltjes in een gedekte kleur en met een rubberen zool voor grip.
4. De enthousiaste speech
Toen mijn moeder was afgestudeerd aan de Kunstacademie vroeg ze mij te speechen tijdens de opening van haar tentoonstelling. Ik stemde in - doodsbang - maar eens in de zoveel tijd moet je jezelf uitdagen. Daarbij voelde ik me gevleid en ik kreeg mijn tekst vlot op papier. De locatie was wel een dingetje: het was het UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen). In een grote lawaaiige hal zou het gaan gebeuren. Omringd door kunst en heel veel bezoekers kreeg ik de microfoon in mijn handen gedrukt. Leuk, een microfoon! Ik houd er van. Met mijn spiekbrief voor me op de lessenaar keek ik wijselijk over de hoofden heen. Snel de focus terug naar het onderwerp, want vooraan stond mijn moeder vol vertrouwen en ze knikte me bemoedigend toe. Het werd een geweldige speech totdat ik aan het eind een compliment wilde maken. In plaats van ‘Mijn moeder is haar roeping misgelopen. Ze zou een ideale kleuterjuf zijn geweest!”’ zei ik…
Ja wat kan je daar nou aan verpesten zou je zeggen? Nou genoeg. Ik slingerde de volgende zin de zaal in, luid en duidelijk dankzij een flinke versterker en idem geluidsboxen. Iedereen keek me verwachtingsvol aan en hoorde mij zeggen:
“Mijn moeder is haar roeping misgelopen. Ze zou een ideale klote juf zijn geweest…”
Een oorverdovend gelach klonk en ik grijnsde schaapachtig mee. Vliegensvlug herpakte ik me, jaste het laatste stukje tekst erdoor en droop af met een rode kop. Iedereen bleek laaiend enthousiast naderhand, ze vonden het wel geinig. Ik iets minder.
Wat heb ik van dit alles geleerd? Je hebt geen controle en je kunt onbedoeld enorm grappig zijn. Mensen vergeten snel en gaan weer door met de orde van de dag. Gelukkig heb ik er toch iets aan overgehouden; geweldig gênante herinneringen. Alsjeblieft.
@missnienox
Durf jij ook een blunder te delen? Graag.
Reactie plaatsen
Reacties