Russische roest - deel 1

Gepubliceerd op 23 februari 2022 om 18:04

@Boris - junior gastschrijver

 

foto autokerkhof tanks helicopters Rusland kort verhaal defensie Boris

 

Het was een koude ochtend in de Oeral. Zoals iedere dag kon je een paar vogels horen zingen, als een kleinschalig koor. Er hing een dikke laag mist, waardoor je door de beslagen ramen niet veel verder kon zien dan de kale bomen. De lucht was vochtig maar er hing een stoffige geur.

 

Ik werd wakker uit een diepe slaap. Het was nog niet eens zeven uur. Ik liep over groen geweven tapijten naar de eetkamer en ik schonk het laatste beetje wodka in mijn veldfles, wat nauwelijks genoeg was voor een kwart. Ik liep naar de keuken en opende het eierkarton; ik had even veel (of even weinig) geluk als met de wodka-portie. Eén ei. Ik opende de houten krakende kast en pakte een koekenpan die netjes op een gebreid doekje lag, wat mijn Baboesjka lang geleden voor mij had gemaakt. Ik zette de koekenpan op mijn gasstel en draaide de gasfles open. Voilà! De blauwe vlammen kwamen onder de pan vandaan. Ik gooide het laatste beetje boter er bij en kraakte het ei in de pan. Hierna was het wachten en hopen dat het gasstel het niet zou begeven. Hier ben ik namelijk heel bekend mee. Na enkele minuten was het ei klaar. Ik schepte het er uit en plaatste het op een bekrast bord. Na deze heerlijke maaltijd (en een beetje wodka) was ik er helemaal klaar voor om op mijn dagelijkse reis te gaan.

 

Vandaag ga ik weer naar een legertank-kerkhof. Een plek waar voertuigen staan weg te roesten. Tanks die jarenlang actief zijn geweest in oorlogen, heel veel geweld hebben meegemaakt en niet in beste staat zijn. Je vraagt je zeker af waarom ik naar deze plek ga? Deze vraag had ik mijzelf een paar jaar geleden ook gesteld.

 

Als kind groeide ik op in armoede. Mijn ouders werkten bijna altijd. Ook al hadden ze het er niet vaak over, we hadden nauwelijks genoeg geld voor eten. Mijn ouders zeiden vaak ‘’Boris! Je weet toch dat we daar niet over praten?!’’ als ik vroeg waarom ik geen snoep mocht. Meestal aten we brood met niks er op. Toen ik 18 was ging ik uit huis. Mijn vader was ontslagen en kon niet meer voor mij betalen. Ik besloot mijn horloge te verkopen dat ik een lange tijd had. Hiermee kon ik een bus ticket  kopen om naar het noorden te gaan. Toen ik vertrok regende het en de sfeer was treurig. Het enige geluid dat ik hoorde was het geroffel van auto’s die om een rotonde reden, met een groot betonnen standbeeld in het midden. Ik stapte in de bus met een koffer met wat spullen en een foto van mijn familie. Binnen rook het naar sigaretten en diesel. Het was inmiddels laat en ik viel in slaap. Toen ik wakker werd reed de bus nog steeds. Uit het raam zag ik een kalm bos, gestreeld door het zachte maanlicht. De chauffeur riep: ‘’We zijn er bijna! Vergeet niet uit te stappen!’’ Hij moest hierna lachen en zette de radio harder. Op de radio was een oud Russisch pop-nummer, wat ik nog wist te herkennen van de vele reizen die ik had afgelegd met de auto van mijn moeder - een oud, roestig (maar betrouwbaar) wagentje met krakende vering en deuren die niet op slot konden.

 

De bus was bijna aangekomen en ik keek uit het raam. Er stonden allemaal verlaten vrachtwagens achter een tankstation. Toen dacht ik…wat als ik oude voertuigen uit elkaar zou halen en verkopen? Er zijn altijd wel liefhebbers voor dat soort dingen. De bus stopte en ik stapte uit en zag dat de gele bus weg reed om weer andere mensen op te halen. Het was stil. Onderweg naar het eenvoudige hotel waar ik zou overnachten, passeerde ik oude donkere flats. 

 

En hier was ik dan, 14 jaar later. Ik liep naar buiten en stapte in mijn vrachtwagen. De stoel kraakte en ik deed de lichten aan. Hierna startte ik de motor en reed weg. De weg van mijn huis naar de stad was een lange weg. Er lag geen asfalt dus het was alleen maar aarde en gras. Tijdens de herfst lag er altijd veel water en was er ook veel modder. Maar gelukkig was het nu lente, dus het viel wel mee. Het was nog redelijk donker en er viel nog niet heel veel te zien. Ik stelde de spiegel nog even bij en ik zag mijn kleine huis in het midden van het bos. Eigenlijk was het niet echt een huis. eerder een bouwkeet, maar wel van hout.

 

Ik reed verder op de trieste en saaie weg. In de verte kon ik al de ramen van de flats zien. Ik kwam weer op de weg, tussen het verkeer. Het was redelijk rustig. Ik hoorde een sirene en het geluid van honden op de achtergrond. Ik ging langs twee rotondes naar het westen van de stad en de vrachtwagen slingerde betrouwbaar door de bochten. Ik ging na een lange weg weer rechts, langs een grote sloot. Er stond stilstaand water en er lagen allemaal verlaten bootjes tegen de modderige helling aan. Ze waren helemaal verroest en ze misten ook vele onderdelen. Ik reed door een paar waterplassen heen en ik zag het hek van het legertank-kerkhof. Ik zette de motor uit en sprong uit de vrachtwagen en liep naar de poort. Ik pakte de gestolen sleutel die ik had en maakte het slot open.

 

Achter het hekwerk zag ik allemaal verroeste tanks staan, sommigen zonder rupsbanden. Ik liep verder met mijn laarzen door de modder. Ik naderde een tank en klom er op. Ik opende het stalen luik en pakte de verrekijker die in de tank zat. Deze werd gebruikt om te richten op andere tanks. Dit proces herhaalde ik bij zo'n vijf tanks. Ik had voor vandaag genoeg onderdelen verzameld, wetende dat er niet veel van deze verrekijkers meer waren. De meeste onderdelen waren al uit de tanks gehaald, dus ik had veel geluk. Dit betekende dat ik weer een week voedsel kon kopen. Achterin het kerkhof stond nog een stel helikopters. Ik liep langs de stalen monsters en zag plotseling een Russische vrachthelikopter. Ik liep rond het gevaarte en er zaten nog ramen in, wat zeldzaam was voor voertuigen in deze conditie. Het glas was verkleurd. Ik brak het vastgeroeste luik aan de zijkant open. Binnen pakte ik een paar instrumenten uit de cockpit, metertjes voor de hoogte en snelheid.

 

Na deze vondst keerde ik terug naar mijn vrachtwagen. Ik reed weg en zong mee met de radio en maakte het laatste beetje wodka op. Eenmaal in de stad ging ik naar een oud ijzerhandel, die mij drieduizend roebels aanbood voor deze vondst. Tevreden ging ik naar de levensmiddelenwinkel en kocht een karton met eieren. Onderweg naar huis zag ik de zon langzaam ondergaan. Thuis viel ik tevreden in slaap op de bank, wetende dat het een goede dag was geweest. De volgende dag zou ik eindelijk vertrekken, op reis naar een plek hier ver vandaan….

 

@Boris - gastschrijver 14 jaar

 

Volgende week het tweede en laatste deel.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Yoke
3 jaar geleden

Wat een bijzonder verhaal!

Nienke
3 jaar geleden

Bedankt!!! Helemaal mee eens👌

Nien
3 jaar geleden

Dank je wel! Ja zeker een bijzonder verhaal! Weer eens iets heel anders😁. Boris kan prachtig sfeer scheppen en beeldend vertellen.

Ben
3 jaar geleden

Bedachtig mooi verhaal.

Nienke
3 jaar geleden

Dank je wel Ben voor je poëtische woorden en compliment😁

Gerd
3 jaar geleden

Nog een schrijver op dit blog met talent om in een paar zinnen zo de sfeer weer te geven dat je in het verhaal zit. Ben benieuwd naar het volgende deel en hopelijk daarna nog meer verhalen 😀

Nienke
3 jaar geleden

Dank je wel, ook namens Boris😁. Of er na deel 2 nog andere verhalen komen? Je weet het nooit...
Ja, hij weet zeker een sfeer neer te zetten, helemaal mee eens.