Tuur begon er na een week plezier in te krijgen. Waar dat rottige ommetje eerst voor spierpijn en zweten stond, bracht het hem nu andere zaken. Het ene na het andere briljante idee popte in zijn hersenpan op, hij sliep beter en hij at eindelijk fruit. Dat was al met al niet gek. Knagend op een harde groene appel lag zijn tempo nog niet hoog, maar hij maakte wel zijn drie kwartier beweging vol. Het was alleen een beetje jammer van Alex, hij begreep niet waarom ze niet langer wandelde tussen de middag. Ze hadden elkaar niet meer getroffen. Echt jammer, vond Tuur.
Alex kon er niet van slapen en voelde zich ‘s morgens zo beroerd dat ze zich bijna wilde ziekmelden. Maar omdat ze waardeloos in liegen was sleepte ze zichzelf toch naar kantoor. Misschien moest ze haar wandeling vandaag maar overslaan en haar boterham achter haar computer naar binnen werken. Het leek haar een betere optie dan opnieuw achter Tuur aan te dribbelen. Toen hij anderhalf uur te laat eindelijk om de hoek verscheen negeerde ze hem. Stoïcijns verdiepte ze zich in haar Excel bestand en zette haar muziek een tandje harder. Helaas, daar kwam ze niet mee weg. Uit haar ooghoek zag ze Tuur haar richting op rollen met zijn stoel, op zijn schoot een tros bananen. ‘Jij ook eentje Alex? Ik kon ze niet laten liggen, zo’n mooi geel kleurtje!’ Ze schudde nee en mompelde ‘bedankt’ en werd overstemd door Agaath die wél een banaantje wilde. Tuur brak er eentje van de tros en wierp hem naar zijn collega en rolde een stuk minder enthousiast terug naar zijn plek.
Hij was een jaar of acht toen zijn meester aandrong op een onderzoek. ‘Pienter, snel afgeleid en verveeld’- stond in de brief en zijn moeder vond een onderzoek grote onzin. Zijn vader daarentegen kwam de school liever tegemoet en zo geschiedde. Tuur kreeg het stempel Asperger en hij vond het prima. Met een huizenhoog IQ bleek hij hoogbegaafd en dat verklaarde direct zijn verveling. Tuur kreeg moeilijkere taakjes en meer verantwoordelijkheid en dat werkte door op de thuissituatie. Zijn moeder die hem tot dan toe redelijk onder controle kon houden, vond in hem ineens een koppige tegenstander en daar had ze geen trek in. Het was in dezelfde tijd dat pa overleed en zijn moeder haar handen van hem af trok. Zijn jongere zusje werd uit huis geplaatst, ook daar had moeder geen energie meer voor. Tuur voedde zichzelf verder op en deed voornamelijk waar hij zin in had. Gelukkig was hij slim genoeg en had hij voldoende verantwoordelijkheidsgevoel om zijn best op school te doen. Thuis kon hij het prima alleen redden, hij hoefde van niemand hulp.
Zij was een muurbloempje op school, stil en in zichzelf gekeerd. Haar ouders gingen uit elkaar toen ze nog maar zeven jaar was en ze had weinig herinneringen aan haar vader. Het was een norse man volgens haar moeder, koppig en dominant. Het was beter zo, kreeg ze regelmatig te horen, haar vader had hen immers in de steek gelaten voor een ander. Eén of andere sloerie. Alex wist nog dat ze op haar elfde samen met haar zusje alle scheldwoorden opzocht, die hun moeder dagelijks uitkraamde. Haar zusje riep ze hardop, zij niet. Alex was altijd bang voor straf en gedroeg zich als een voorbeeldige leerling. Dat er misschien iets met haar aan de hand was, bedacht ze voor het eerst tijdens een les Nederlands. Een gast-auteur vertelde over haar nieuwe boek en las eruit voor. Het ging over een meisje met autisme en Alex lachte na de les hard met haar klasgenoten mee. Autisme, belachelijk, een informatieverwerkingsstoornis. Gestoord dus! Al raakte het iets in Alex, ze besloot het weg te stoppen sinds die dag. Wat je niet ziet bestaat niet en zij wilde maar één ding: hetzelfde zijn als de rest. Ook al voelde elke vezel in haar zich anders.
Tuur was best tevreden met zijn leventje, al had hij weinig vrienden. Behalve online een beetje samen gamen zat er voor hem geen vriendschap in. Hij vond dat helemaal oké en had geen behoefte aan fysiek gezelschap. Op zijn werk werd hij dagelijks omringd door een hok vol vrouwen en dan had je nog een paar mannelijke collega’s, maar behalve wat moppen tappen bracht het hem weinig. Thuis had hij gelukkig een fijne plek in zijn appartementje. Hij was van niemand afhankelijk, verdiende ruim genoeg om goed van te kunnen leven en hield zelfs over om zijn zusje regelmatig te trakteren en zette de rest lekker op de bank. Ook liet hij graag eten bezorgen en zijn oude kat kreeg het beste voer dat hij kon vinden. En toen was daar ineens Alex en zij verstoorde zijn tevreden gevoel. Hoe kon zo’n meisje iets in hem wakker schudden waarvan hij niet wist dat het er zat? Hij voelde hoop en vrolijkheid en had ineens een reden om ‘s morgens blij naar zijn werk te gaan. Zijn vertrouwde onverschilligheid had plaats gemaakt voor een soort alerte onzekerheid. Hij moest aan zichzelf toegeven dat hij haar meer dan leuk begon te vinden.
Alex had een week lang van alles geprobeerd om Tuur te ontlopen. Eerder wandelen, niet wandelen of later een ommetje maken. Ze had zelfs bedacht de route in tegenovergestelde richting te lopen, maar dat idee joeg haar direct zoveel angst aan dat ze bijna in tranen uitbarstte. Ze wilde hem absoluut niet tegenkomen. Na verschillende doorwaakte nachten stond ze weer eens melk te warmen in de magnetron, toen haar zusje ineens naast haar stond. Ze voelde armen om zich heen en verstijfde. ‘Je voelt als een plank zus, ontspan nou eens. Wat is er toch met je?’ Het was haar zusje die ze op een dag opbiechtte dat ze dacht autisme te hebben en wat luchtte dat ontzettend op. Haar zus trok toen haar schouders op en antwoordde: ‘En wat dan nog? Er verandert helemaal niets, ik help je wel. En als het niet meer gaat, zoeken we hulp. Oké?’ En dat was dat. Als een lieve rustige moeder wist haar zus haar altijd weer op te beuren en rustig te krijgen. Dus stortte Alex met horten en stoten huilend haar hart uit bij de piepende magnetron en werd er liefdevol naar haar geluisterd. Op een klein plagerijtje na voelde Alex zich volledig begrepen en ze wist wat haar te doen stond. Alles was haar nu helder.
Tuur wachtte net zolang tot ze naar buiten ging, precies twaalf uur. Ze was weer ouderwets stipt na vijf werkdagen gerommel met haar wandelschema. Het was nu of nooit, hij moest het vandaag doen. Geduld was helaas nooit zijn sterkste kant geweest. Gewend aan een vliegensvlugge gedachtegang kwamen anderen altijd ontzettend traag op hem over. Zij trouwens niet, ze had hem dan een week laten barsten buiten, maar op werkgebied hadden ze altijd snel kunnen schaken. Schaken...dat was trouwens lang geleden, hij had eigenlijk wel weer zin in een partijtje. Hij sprong uit zijn stoel nadat er eindelijk een paar minuten waren verstreken. Als hij nu die korte route nam door de steeg zouden ze precies tegelijk bij het water uitkomen. Toeval bestond niet, maar vandaag zogenaamd wel.
Ze baalde en keek een paar keer over haar schouder, maar er was geen spoor van hem te bekennen. Nou had ze eindelijk de moed gevat, was hij er niet. Ze begon bijna te chagrijnen toen hij ineens uit een steeg op haar afbeende. ‘Alex!’ hijgde hij en hij kwam naast haar lopen. Omdat hij best een stukje boven haar uittorende moest ze hem wel aankijken toen ze hem teruggroette. Zwijgend liepen ze zo een stukje op, maar het was geen ongemakkelijke stilte. Terwijl Alex naar woorden zocht, was Tuur haar net een stapje voor. ‘Tof dat je weer wandelt collega,’ lachte hij en zij glimlachte terug. Ze had de woorden van haar zus goed in haar oren geknoopt. ‘Vind je hem aardig en geeft ie jou een goed gevoel? Vertel het hem dan. Jij wilt altijd weten waar je aan toe bent, dus stel gewoon je vragen!’ Alex hield haar pas in bij de keien langs het water en probeerde de juiste woorden te vinden. Tuur zag haar worstelen en maakte een grapje over een koppeltje meeuwen. Dat was net wat ze nodig had en de zinnen rolden als een waterval over haar lippen. ‘Eh Tuur, sorry dat ik eerder niet wandelde, het was omdat ik kwaad was. Dit was mijn ommetje en daar was jij ineens en ik vind je eigenlijk stiekem leuk. Maar jij mij vast niet en dat is niet erg, maar het zou wel jammer zijn. Ik heb geen ervaring met verkering, heb zelfs nog nooit een vriend gehad…’ Haar wangen gloeiden en plotseling voelde ze zich belachelijk kwetsbaar. Tranen sprongen in haar ogen.
Tuur stond tegenover haar en zweeg. Toen verscheen er een brede grijns op zijn gezicht en bijna brulde hij het uit van opluchting. Gelukkig kon hij zich nog net inhouden en herpakte hij zich. Dit mocht hij absoluut niet verpesten en hij koos zijn woorden zorgvuldig: ‘Alex, wauw..dit vind ik echt super tof om te horen. Voor mij hetzelfde, ik vind je meer dan leuk en dacht dat jij dat niet van mij vond. Ook ik heb geen enkele ervaring met meisjes of jongens. Sorry, even serieus. Zullen we gewoon beginnen met vriendschap dan? Alexandra?’ Daar moesten ze beide om lachen en ze vond het een goed plan. ‘Doen we Arthur!’ en daar moest hij op zijn beurt om grinniken. ‘Nieuwsgierig aagje, hoe wist je…,’ maar ze kapte hem al af. ‘Moet je horen wie het zegt!’ en lachend hervatten ze hun wandeling, want de tijd tikte door.
Nog steeds lopen ze samen dagelijks hun ommetje, want van het één kwam het ander. Trouw aan hun eigen tempo leerden ze over elkaar en de liefde, iets wat ze nooit hadden durven dromen werd werkelijkheid. Iets met een potje en een dekseltje, verdwaalde zielen en thuiskomen. Zonder opsmuk, gewoon puur en logisch en met heel veel geniale grapjes. Dat dan weer wel.
@missnienox
Noot van de schrijver: Autisme valt tegenwoordig samen met andere stoornissen, zoals o.a. PDD-NOS en het vroegere Asperger, onder A.S.S. (Autisme Spectrum Stoornissen). Autisme is een informatieverwerkingsstoornis en komt in veel verschillende vormen en gradaties voor en uit zich bij jongens anders dan bij meisjes. Niemand is gelijk, want autisme kent vele gezichten naast overeenkomsten. Vooral bij vrouwen wordt het niet, verkeerd of pas op latere leeftijd gediagnosticeerd. De omgeving merkt het vaak wel eerder, maar regelmatig ook helemaal niet (wanneer familieleden bijvoorbeeld zelf een vorm van ASS hebben). Het wordt dan ook vaak genetisch doorgegeven en is direct in aanleg aanwezig, al werd het in eerdere generaties vaker niet dan wel getest/onderzocht. De Asperger vorm stond bekend om een gemiddelde tot hogere intelligentie (denk aan Sheldon van The Big Bang Theorie – Amerikaanse hitserie met briljante ‘nerdy’ humor) en hoog- functionerend autisme houdt in dat je je dankzij je hoge intelligentie meestal nog wel redelijk kunt redden in (sociale) situaties. Maar het blijft een uitdaging om met autisme het leven net als anderen te willen leiden, wanneer je omringd bent door neuro-typische mensen die het leven anders verwerken dan degene die op het spectrum zitten. Dit is even autisme in een notendop. Ik heb zelf geen ASS, maar ben zo langzamerhand ervaringsdeskundige tegen willens en wetens, door familie en kinderen, zonder en met een officiële diagnose.
Uiteindelijk wil iedereen gelukkig zijn of worden en daar draait het in het leven om. Je met of zonder hulp kunnen redden, maar altijd met respect voor een ieders eigenheid en unieke pad. Kennis is macht en bewustzijn is al het halve werk.
@Alejandro Alengo
Reactie plaatsen
Reacties
Heerlijk verhaal, romantisch en met hele goede uitleg van autisme. Ik heb gewerkt met een leuke collega die asperger heeft en een klein beetje meegekregen van hoe iemand dan in elkaar zit. Er is soms weinig begrip voor, jammer is dat. We hebben allemaal wel een gebruiksaanwijzing en als je je in die van de ander verdiept, dan help je elkaar.
Bedankt lieve Gerda voor je leuke reactie en complimenten! 😊 Ja autisme kent zoveel verschillende gezichten en je hebt gelijk: ieder mens heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing.